Infrarood als draaggolf kan eveneens worden aangewend om informatie van een geluidsbron naar het oor van de gehoorgestoorde over te brengen. Het meest wordt dit toegepast bij het kijken naar de televisie of het luisteren naar de radio.
Infrarood uitrustingen kunnen gebruikt worden om informatie in zalen door te sturen, maar ook voor individueel (kamer) gebruik. Het systeem zal steeds opgebouwd zijn uit een zender - die verbonden is met de geluidsbron - en een ontvanger die door de luisteraar wordt gedragen. Wanneer het systeem gebruikt wordt in grote zalen zullen er meerdere zenders geplaatst moeten worden.
Bij kamergebruik zal één zender bvb. bovenop de televisie volstaan. De zender wordt met de televisie verbonden via de koptelefoonuitgang (risico dat het geluid via de luidspreker van het toestel uitgeschakeld wordt afhankelijk van de kenmerken van het televisietoestel), via een scartkabel met afzonderlijke afsluiting (kabel van televisie naar video) of via de kinchkabels.
De ontvanger die de luisteraar draagt kan van een ander type zijn.
Vooreerst kan de ontvanger uitgerust zijn met een kinbeugel, zodat mensen met een beperkt gehoorverlies dit nuttig kunnen aanwenden.
Is het gehoorverlies van de cliënt groter dan kan de overdracht van de infrarood ontvanger naar de hoortoestellen op twee manieren gebeuren.
- De eerste mogelijkheid is dat de infraroodontvanger met de hoortoestellen verbonden wordt met een snoertje en audioschoentjes.
- Een tweede mogelijkheid is dat de informatie van de infraroodontvanger via een inductielus de informatie via de telefoonspoel hoorbaar maakt in het hoortoestel.
Een infraroodveld kan verstoord worden door de zonnestralen. Zij bevatten immers ook infrarood stralen. Is een uitzending in de woonkamer bv. verstoord door het invallende zonlicht, dan zal men de ruimte moeten afschermen van dit invallende zonlicht. Het veld van een infraroodzender beperkt zich tot de ruimte waarbinnen de zender is opgesteld.
Het gebruik van een infraroodontvanger zal het verbruik van de batterij van het hoortoestel niet verhogen, met uitzondering van het gebruik van een infraroodontvanger met overdracht via een inductielus.
Tekst: Herman Ketels, audioloog