Een hoortoestel is in feite een mini versterkingsketen. De microfoon vangt het geluid op, waarna de versterker zijn werk doet.
Het versterkte geluid wordt dan via de luidspreker van het hoortoestel weer
hoor-/verstaanbaar gemaakt.
Gehoorverlies is dus, eenvoudig gesteld, de verminderende gevoeligheid van het oor om geluiden op te vangen.
Er zijn echter een aantal bijkomende factoren, waarmee rekening moet worden gehouden.
Net zoals een voetbalveld begrensd is door zijn grenslijnen, wordt het gehoorveld bepaald door zijn drempels:
- de hoordrempel
- de drempel van onbehagen
Geluiden die over de drempel van onbehagen gaan, worden als te luid, zelfs onverdraagbaar ervaren.
Bekijken we een aantal gehoorvelden in schemavorm:
Uiterst links, in de eerste kolom heb je het gehoorveld van een goedhorende persoon. De hoordrempel en de drempel van onbehagen liggen dan ongeveer 100 dB uit elkaar.
De drie volgende kolommen tonen gehoorvelden bij mensen met binnenoorverlies. Een hoortoestel/CI is dan de enige oplossing.
In elk van de drie aangevoerde gevallen werd een verlies van 60 dB verondersteld. We zien dat de resterende gehoorvelden sterk gereduceerd zijn, namelijk en respectievelijk nog 40-20-10 dB groot. Bij een verlies van 60 dB zal men doorgaans 30 dB versterking toepassen.
wat betekent dit in de praktijk?
- De stille spreekstem (40 dB HL) wordt, na versterking met 30 dB, verhoogd tot 70 dB HL.
- De normale spreekstem (55 dB HL) gaat, na een identieke versterking, naar 85 dB.
- De luide spreekstem (70 dB HL) bereikt, na versterking 100 dB HL.
Wanneer deze gegevens vergeleken worden met de dynamiekgegevens uit het voorbeeld zal iedereen makkelijk begrijpen dat het geluid al snel te luid wordt.
Versterkingen kunnen de verschillende stemsterktes echter snel te luid maken. Om ze verstaan- en verdraagbaar te maken, moet het hoortoestel dus voldoen aan de volgende vereisten:
- Voldoende versterking geven, zodat de stille spreekstem hoorbaar wordt.
- Maar tegelijkertijd de verschillen binnen de stemsterktevariatie tot een minimum herleiden om zo tot een optimaal resultaat te komen.
Daarmee is het probleem voor de cliënten met binnenoorverlies echter nog niet helemaal opgelost, want zowel de hoordrempel als de drempel van onbehagen zijn niet gelijk voor alle frequenties.
Ter conclusie: een hoortoestel waarbij de versterking en het uitgangsvermogen voor iedere toonhoogte afzonderlijk kan afgesteld worden, is de enige efficiënte oplossing in geval van binnenoorverlies. Een oplossing die slechthorende personen kansen biedt en de levenskwaliteit verhoogt.
Geen luxe maar een recht, want:
WIJ HOREN ERBIJ!
Tekst: Herman Ketels,lector Arteveldehogeschool Gent
Opleidingen Logopedie & Audiologie en Hoorexpert Partner
CAR Sint-Lievenspoort vzw.