De fitting
De geluidsprocessor ontvang je meestal pas een drie- à viertal weken na de operatie. Die tijd is nodig om de wonde te laten genezen. Je krijgt dan je eerste fitting. Onder "fitten" verstaan we het instellen of afregelen van de geluidsprocessor. Dit kan zowel manueel als automatisch gebeuren. Bij een automatische fitting maakt de audioloog gebruik van gemiddelde waarden of van de waarden die tijdens de operatie verkregen werden bij de meting van de reactie van de zenuw via bv. NRT (neural respons audiometry = objectieve meting van de werking van de hoor zenuw). Deze waarden worden tijdens de daaropvolgende fittingen individueel aangepast. Bij een manuele fitting legt de audioloog eerst de hoordrempel (drempel = niveau waarbij minimale stroomwaarde bepaald wordt die moet gegeven worden om een geluidssensatie te verkrijgen) vast en bepaalt daarna ook het comfortabel niveau (comfortabel niveau = niveau waarbij maximale stroomwaarde bepaald wordt die nog als aangenaam ervaren wordt). Hij kan er zo voor zorgen dat de geluiden die waargenomen worden in min of meerdere mate te verdragen zijn. Om de processor optimaal te kunnen afstellen, zijn er meerdere fittingen nodig. Houd er dus rekening mee dat je voor de eerste fittingen wat tijd zult moeten vrij maken. In de beginfase kom je 2 à 3 keer per maand naar de fitting, daarna nog om de 3 maanden en later volgt een halfjaarlijkse of jaarlijkse controle.
Bron: CAR Sint-Lievenspoort (2014) wegwijs in horen met een cochleair implantaat, brochure, CAR Sint-Lievenspoort, Gent