Spraakbanaan

Audiometrische voorwaarden

Zwaar slechthorend of doof aan beide oren (gemiddeld gehoorverlies ≥ 70 dB).

  • Een zwaar progressief gehoorverlies. Het gehoorverlies kan o.a. vastgesteld worden via een objectieve meting (BERA). Als er geen responsen gevonden worden, is er sprake van doofheid, maar heeft de audioloog nog geen idee van het restgehoor. Om dat restgehoor nauwkeurig te bepalen, gebeurt er een meting van het gehoor met actieve medewerking van de volwassene. De audioloog neemt daarvoor een tonaal en vocaal audiogram af.
  • Je hebt onvoldoende winst met gewone hoortoestellen. De huidige technologie van de hoorapparaten is enorm verbeterd. Na een training van enkele maanden met een goed aangepast hoortoestel kun je samen met je audioloog (en eventueel logopedist) uitmaken welk nut je er nog van hebt. Als je de hogere frequenties (vanaf 2000 Hz of meer) nog goed kunt waarnemen, kun je meestal nog voldoende winst halen uit een klassiek hoortoestel voor het verstaan van spraak.

Medische voorwaarden

  • Er zijn ook medische redenen waarom je geen kandidaat kunt zijn voor een cochleair implantaat. Zo moeten o.a. het slakkenhuis en de gehoorzenuw intact zijn. Dit wordt nagegaan via radiologie van het binnenoor d.m.v. een CT-scan en/of NMR.
  • Leeftijd is op zich geen belemmerende factor.
  • Het medische team gaat je algemene gezondheidstoestand na in functie van de narcose.

Psychologische evaluatie

De psycholoog toetst je inzicht in de werking en het gebruik van een cochleair implantaat en peilt naar je motivatie voor de revalidatie.

Wanneer deze criteria een gunstig verloop kennen, kun je de stap zetten naar een cochleaire implantatie.
Twijfel je nog of je in aanmerking komt, raadpleeg dan je NKO-arts.

Bron: CAR Sint-Lievenspoort (2014) wegwijs in horen met een cochleair implantaat, brochure, CAR Sint-Lievenspoort, Gent

Deze website maakt gebruik van cookies om ervoor te zorgen dat u de beste surfervaring op onze website krijgt. Meer info