De zaal was al goed volgelopen toen dhr. Hugo PLATEAU, zelf Doof en lid van de Gentse Stedelijke Adviesraad voor Personen met een Handicap (SAPH), de micro aannam van de geluidstechnicus. Er was ook ringleiding voorzien voor slechthorenden, zoals Jan, die deze dag voor ons volgde.
Jan draagt een CI en een hoorapparaat. Die ringleiding werkte vrij behoorlijk en de slechthorenden werden ook ondersteund door 2 schrijftolken die elkaar afwisselden en de schriftelijke neerslag van het gesproken woord projecteerden op een groot leesscherm voorin de zaal.
De dag ging door naar aanleiding van de Internationale Dag voor Personen met een Beperking op Zaterdag 3 december 2022. Mevrouw De Bruycker, Gents Schepen van Gelijke kansen, Welzijn, Participatie, Buurtwerk en Openbaar groen lichtte toe.
Het panel was samengesteld uit 4 personen, allen met een beperking.
Fien Criele (politicoloog van opleiding) was moderator bij dit debat. Zij is werkzaam als facilitator in kunstprojecten. Zindzi TIllot (derde jaar bachelor kunstonderwijs) is van Afrikaanse origine wordt door op de kunstschool te zitten geconfronteerd met haar eigen kwetsbaarheid. Zij wilde graag haar ervaringen delen. Myra is actrice en theatermaker, afgestudeerd aan het KASK (Gent). Zij speelt, zij maakt, zij heeft een eigen collectief ‘PAR HASARD’ en zij wilde vanuit die hoek meedenken. Zij geeft ook les drama. Jozefien is kunstenaar, schrijver en onderzoeker en zij leeft met een fysieke beperking en psychische kwetsbaarheid. Zij heeft een opleiding beeldende kunst gevolgd en heeft een kunstenaarspraktijk. Zij heeft ook veel onderzoek kunnen doen waardoor zij academisch en theoretisch onderlegd is over hoe we tools en oplossingen kunnen vinden om vandaag verandering te brengen in deze situatie van kunstenaar met een beperking.
Er volgde een zeer levendig debat.
Eerst ging het over basistoegankelijkheid. Vele cultuurhuizen zouden hier nog verbetering kunnen inbrengen: wat met trappen, liften, enz… Het is nodig dat zoveel mogelijk mensen met en zonder beperkingen hierover met elkaar gaan praten. Het is belangrijk dat iedereen er attent op gemaakt wordt, zonder te culpabiliseren.
Er werd beaamd dat we ons, als kunstenaars met een beperking en als publiek, vaak kleiner gaan maken, als er iets misloopt.
Er is ook de focus op onthaal- en welkomcultuur. Niet enkel fysiek, maar vooral hoe wij ontvangen worden. Basistoegankelijkheid in cultuurhuizen begint reeds bij de voorbereiding van kunstenaars en publiek en ook bij de weg naar het cultuurgebeuren, en terug. Hoe aan een ticket geraken, hoe toegankelijk is de site, kan er over de kasseien naar binnen gegaan worden, zijn er niet teveel knallende overgeluiden voor wie daar overgevoelig aan is?
Maar het gaat nog over veel meer. Kan er vrij bewogen worden, zonder afhankelijkheid van derden?
Het zou ook niet nodig mogen zijn om zich op voorhand als kunstenaar of als publiek te moeten identificeren als personen met een beperking.
Er zou meer sensibilisering moet komen van de cultuurhuizen. Er zou ook een mogelijkheid moeten zijn om de organisatoren te bevragen op voorhand, tijdens en na de voorstellingen. Er zijn zoveel noden en vragen voor de mensen, die gefaciliteerd kunnen worden. Maar, bij mensen met een handicap wordt er gesteigerd? Er wordt gevraagd dat grote huizen uit hun ivoren toren naar beneden komen en dat er meer menselijkheid en meer communicatie komt.
Kunstenaars met een beperking verwerven liefst ook een inkomen uit hun activiteit. Voorwaar een hot topic! Het was al een stunt dat er een kunstenaarsstatuut is gekomen, maar voor kunstenaars met een beperking is het een echte evenwichtsoefening om dit ook te rijmen met hun recht op een invaliditeitsuitkering. En die oefening slaagt helaas minder dan meer.
Kunstenaars met een beperking hebben bijna een dagtaak nodig om wijs te geraken uit de vaak onderling tegenstrijdige procedures voor erkenning, contracten, uitbetaling enz…. en om te voldoen aan de administratieve papiermolen (35.000 papieren…!) die hiervoor vereist wordt. En dit leidt tot heel ernstige negatieve gevolgen voor hun bestaanszekerheid en zelfs om de kunstenaarsactiviteit überhaupt te kunnen uitoefenen.
Voor de vaste contracten ziet de situatie er beter uit, maar voor de freelancers zijn er heel grote problemen ontstaan. Puzzelen om jezelf te laten betalen, alles telkenmale opnieuw moeten gaan uitleggen…
Je mag niet verdienen boven een bepaalde grens, want anders verlies je je invaliditeitsuitkering. Maar het vroeger kunstenaarsstatuut is niet meer te krijgen, want daarvoor ligt de lat drie keer zo hoog.
De regelgeving rond invaliditeit is er om terugbetaling te bekomen van extra uitgaven zoals medische kosten, assistentie bij vrijetijdsbesteding, enz… Het doel van dat statuut is om personen met een beperking meer te laten deelnemen aan de samenleving. Maar, cynisch genoeg vreest iedereen dit te verliezen, als men … werkt!
En werken geeft precies betekenis aan ons leven. Het is net nodig om te werken. Die situatie resulteert in schaamte.
Hoe kunnen we als kunstenaar iets opbouwen, als we zo tussen die twee statuten hangen?
Een eerste probleem is de ONZICHTBAARHEID. Kunstenaars met een beperking zien het vaak niet zitten om subsidies aan te vragen. Zo zijn er ook veel kunstenaars die geen ziekenkas aanvragen. En dan komen ze terecht in een moerasje van mensen die elkaar overbelasten. Ze zitten hele dagen op de trein om te overleven. Men is constant aan het knallen, mensen werken zich kapot, je wordt niet echt gezien als iemand met een beperking. Wat kan er daar aan gedaan worden?
Naast seksisme en racisme is er ook ABLISME. Dit is de naam voor structurele discriminatie tegenover mensen met een beperking. De TV is een sterk voorbeeld daarvan. Daar komen wel verhalen voor van topacteurs die een beperking schitterend kunnen uitbeelden. Maar, acteurs die dezelfde beperking echt hebben, mogen die rol niet spelen. Mensen zijn bang voor aanpassingen of voor de complexiteit van het systeem dat het met zich brengt.
Er is ook een demonisering van mensen met een beperking, zoals borderline (de twaalf!), whitches. Mensen worden neergezet als evil.
Er komen veel verhalen naar boven. We moeten beginnen met daarnaar te luisteren.
Het is nodig om het verzet tegen deze wantoestanden te bundelen.
Er is bijvoorbeeld de CRIP PRIDE. Crip van cripple, kreupel in het Nederlands.. Mensen met een beperking komen er uitdrukkelijk voor uit dat ze een beperking hebben. “A crip is a person that bites the hand who feeds.”
Kunstenaars met een beperking kunnen dat ook. Zij kunnen handen bijten, die durven voeden. In die handen durven bijten. Omdat ze zoeken naar nog meer middelen en mogelijkheden die er al zijn, maar onvoldoende. CRIP PRIDE!
Daarna kwamen er nog een aantal vragen en verhalen van kunstenaars en stadswerkers met of zonder een beperking, die aanleunen bij wat daarvoor al werd gezegd. Het ging er vaak heftig aan toe, heel emotioneel.
Kortom: een zeer geanimeerd, interessant, bewogen en gedreven debat.